Vandaag was het Nationale Voorleesdag. Naar het schijnt met extra aandacht voor vaders bij het voorleesontbijt, ‘want vaders lezen doorgaans minder voor dan moeders’. Door dit soort evenementen moet ik altijd weer even terugdenken aan tijden die geweest zijn – om te beginnen aan zo’n 25 tot dertig jaar geleden, toen mijn eigen kinderen klein waren. Ik kan me nog wel herinneren dat ik Puk en de Petteflet of liedjes van Annie M.G. Schmidt voorgelezen heb. Ik erger me eigenlijk best een beetje aan dat papa-gedoe, dat Minister Blok als Heel Belangrijke Man op school komt voorlezen. Als ik op een doordeweekse dag de telefoon opnam, vroeg mijn schoonmoeder altijd ‘of ik die dag op de kinderen paste’. Zo was het: moeders zorgden voor hun kinderen, vaders pasten op, ook als het ontegenzeggelijk hun eigen kinderen waren. Zo’n gevoel, dus, bij die pappa-voorleesdagen… Nu moet ik wel heel eerlijk zijn. Ik was vast geen geduldige vader – ik kwam op het toneel als de kinderen voorgelezen waren, om heel vals het liedje ‘De sterren verschijnen, eerst één voor één, dan flonkeren er duizenden, men telt er geen’ te zingen of de kinderen die net een beetje rustig waren geworden enorm uit te kietelen. Toen Siny in mijn leven kwam, heeft zij in elk geval veel voorgelezen – getuige deze bijzonder oude foto hier…
Maar ook moet ik terugdenken aan nog oudere tijden, 55 tot 58 jaar terug. Ik lag nogal eens in het ziekenhuis, de eerste jaren van mijn leven, en daar heb ik gelukkig maar een paar (nare) herinneringen aan – maar mijn allereerste geluksherinnering die ik nu nog kan oproepen, geldt mijn vader die aan het voorlezen was, ik op zijn schoot. Het was een dun boekje, en laatst kwam ik tot de ontdekking dat het nog steeds (of weer) uitgegeven wordt. Wim is weg heette het, één van de roemruchte Gouden Boekjes – en ik herinner me een keer dat hij het misschien wel vier of vijf keer achter elkaar heeft voorgelezen – tot ik, die echt nog niet kon lezen, bij elke bladzijde die hij omsloeg hem het verhaal ‘voorlas’. Dat was vast niet bij het ontbijt – belachelijke tijd om voor te lezen immers – en mijn vader was dan wel geen Heel Belangrijk Man (hoewel hij daar zelf wel eens anders over dacht) – maar op dat moment wel voor mij.
“Houden beren echt van honing?” door Midas Dekkers was het boekje wat ik kreeg toen ik als kleuter in het ziekenhuis lag. Of het nog in mijn bezit is moet ik je even schuldig blijven Reinder. Mijn eerste “Midas-gevoel” ’t was een fijn boekje met een gele kaft met een beertje. Als ik er aan terugdenk voel ik veiligheid. Mijn laatste “Midas-ervaring” was kortgeleden op de televisie. Een reportage bij een of ander programma. Het ging over ’t kleinste kamertje, rust daar en voornamelijk over poepen. Alweer veiligheid. Die Midas toch….
Jeetje, dit brengt wel herinneringen omhoog zeg! Ik hoor je zo weer dat liedje zingen, beetje dubbel gevoel geeft dat: weemoed en pijn aan m’n oren..
De meest levendige herinnering aan voorgelezen worden, heb ik bij het boek De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren. Regelmatig na het eten, werden we hier uit voorgelezen (inderdaad niet door jou maar door Marja) en zoals ik het me herinner, is het boek een aantal keer in de herhaling gegaan. Jard, Hedwig en ik waren het toen niet vaak ergens over eens, maar daarover wel….of anders heb ik gewoon mijn zin goed door weten te drukken..
Na het lezen van deze post ben ik direct gaan googlen of het boek ook als ebook te krijgen is, maar daar lijkt het niet op. Dan maar de ‘ouderwetse’ versie kopen. Ik ben benieuwd of het echt zo’n goed boek is als dat het in mijn herinneringen is!
Mijn eerste boekje was een verhaaltje van Micky Mouse. Iedere bladzijde een tekening en daaronder één hoogstens twee zinnetjes. Ik heb zó vaak van mijn moeder ‘geëist’ dat zij mij die zinnetjes voorlas, dat ik ze uit mijn hoofd kende en op verjaardagen het kunstje mocht vertonen dat ik al kon lezen. Verder zijn er geen herinneringen aan voorgelezen worden. Ik heb kinderen mogen begeleiden bij hun groter groeien met zeer grote tussenpozen. Eerst de plaatjesboeken met tekst. Kapitein Rob, In de Zoete Suikerbol, eerst Tom poes, later werd dat Heer Bommel, een hele serie Pinkeltje van meneer Dick Laan, de Kameleon en natuurlijk Pluk van de Petteflat. De IJsheks en de Petteflat zijn zelfs ingesproken op een bandje voor de kleinkinderen die ver weg wonen. Er was nog veel meer. Dat die minister uit zijn nek lulde wat mij betreft is me niet opgevallen. Doet hij wel eens wat anders?