Mijn eerste boekaankopen

M

Het zal op mijn twaalfde geweest zijn dat ik mijn eerste zakgeld kreeg. Veel zal het niet geweest zijn, mijn spaarzame vader kennende – ik schat rond een kwartje (Voor de jongeren onder ons: dat was 25 cent in de tijd van de gulden. Zoek dat maar op bij Wikipedia). Ongetwijfeld was er ook een soort van periodiek: elk jaar dat ik ouder werd, zal er iets bijgekomen zijn – mijn vader hield wel van systemen, dus laten we zeggen: op mijn dertiende was het 50 cent, en op mijn vijftiende wel een hele gulden! Rond mijn vijftiende begon ik serieus belangstelling te krijgen voor literatuur. Ik was slecht in gymnastiek, was bepaald niet de populairste in mijn klas, en compenseerde dat niet alleen met een bepaald soort bangige braafheid (daar werd ik ook niet populairder van trouwens), maar ook met iets waar ik wel uitgesproken goed in was: het toenmalige taalonderwijs op het gymnasium. Dat hield bij Nederlands in: buitengewoon goed literatuuronderricht, en dat begon ook niet al te flauw: gewoon bij ‘Hebban olla vogala nestas bhigunnan’ via Karel ende Elegast in het Middelnederlands en via Joost van den Vondel naar de Max Havelaar in ‘modernere’ tijden. Pas in de zesde klas kwamen echt moderne schrijvers zoals Hermans of – als de ouders toestemming gaven: Jan Wolkers – in beeld: daar moest onze tere ziel niet al te vroeg aan blootgesteld worden, was de toenmalige mening. Tegenwoordig zou deze volgorde in het literatuuronderwijs als dodelijk omschreven worden: eerst wat het verst van je afstaat aanbieden, oude taal… Ik weet zeker dat mijn eigen kinderen (van na de Mammoetwet) al anders onderwezen zijn. Toch (en ik denk dat je deze verdienste volledig op het conto van bevlogen leraren moet zetten), sloeg deze literatuur merkwaardigerwijs vaak genoeg aan. Zeker bij zo’n weinig beweeglijke studiekop als ik toen was.

En daar is het begonnen. Wij kochten in die tijd geen schoolboeken, maar huurden ze voor een jaar, of zolang als nodig was. En ik wilde die tekst van Karel ende Elegast, van Beatrijs en van de Abele Spelen zelf in handen krijgen. Maar mijn god, wat was dat duur! Voor een dun geannoteerd boekje al gauw 12 à 15 gulden! Drie maanden op zijn minst sparen… En sparen of bezit vergaren waren toen al niet mijn sterkste kant. Tweedehandsjes, daar deed je niet aan – geen internet immers, en ik denk dat werelddorp Eindhoven toentertijd echt nog geen tweedehands boekwinkel kende. Tot ik bij boekhandel Hugo Jonkers aan de Kleine Berg (de naam komt zomaar bij me boven…) het begin zag van een serie pocketboekjes. Ik denk dat er toen zo’n 10 delen uit waren van Spectrum van de Nederlandse Letterkunde (Samenstelling, inleiding en toelichting van Dr. M.C.A. van der Heyden.) De originele teksten van belangrijke Nederlandse literatuur, geannoteerd, en 4 gulden 50 per deel! En deel één, ‘Fraaie historie ende al waar’ bevatte niet alleen Karel ende Elegast, maar ook Het Roelantslied; ook Lanceloet en het hert met de witte voet; ook tPrieel van Troyen van Segher Diegotgaf; ook Floris ende Blancefloer van Diederic van Assenede… Vijf te lezen teksten, voor 90 cent per tekst! Hoe je het ook wendt of keert, ik lijk in dat opzicht op mijn vader – ik koop geen tekst  voor 12 gulden als het ook voor 90 cent kan. Dus elke 5 weken toen ik vijftien was, elke 4 weken toen ik zestien was, kocht ik weer zo’n deel, tot de serie compleet was met deel 25, Zit stil en reis, verhalen en gedichten uit het eerste kwart van de 20e eeuw. Steeds had ik een paar weken om die teksten te lezen – en omdat ik ze met zuur gespaard geld verkregen had, las ik, nee verslond ik ze.

Later heb ik wel begrepen dat het eigenlijk een soort van roofdrukken waren. Het Spectrum nam zonder enige toestemming te vragen, teksten over van uitgaven, die neerlandici met veel geploeter ontdekt en geannoteerd hadden. Ik kwam laatst nog deze link dienaangaande tegen. Maar in het kader van het populariseren van literatuur, het beschikbaar stellen van anders onbetaalbare dus onbereikbare teksten, mogen we, mag ik die Van der Heyden wel dankbaar zijn.

Ik weet nog heel goed dat de 5de, respectievelijk de 4de week altijd het moeilijkst waren. Je had bij de boekenzaak het volgende deel al ettelijke keren bepoteld (‘boeken lezen doen we thuis jongeman, niet hier’) en je kon hem nog niet kopen. Het ergste was de keer dat er nog geen volgend deel was, en ik een maand extra moest wachten. Niettemin had ik de hele serie compleet in minder dan 2 jaar… Deze verzamelwoede komt nu misschien wat autistisch over – ik geef het toe, ik ben er ook niet helemaal van gespeend. Ik denk dat generaties na mij dit gevoel wel herkennen bij het kopen van singles of Lp’s. Nu heb ik nog, in mijn ‘studeervertrek’,  deze serie op ooghoogte staan, mijn zakgeld ten bedrage van112 gulden en 50 cent – 25 pockets, enigszins versleten, met vergeelde bladzijden en een paar ezelsoren, die ik nog wel eens voorzichtig uit de kast haal, die ik nooit zal uitlenen – bibliofilie in de ware zin van het woord.

Boeken - Spectrum van de Nederlandse Letterkunde - Zit stil en reis

2 reacties

  • Kinderen een kwartje. Ik kreeg iets meer in Myn Tyd – inflatie, jawel meneer – en stortte my daarmee op Arendsoogen, Bob Eversen en strips. Niveauverschil moet er zijn he, Baas boppe Baas.

    Overigens heb ik ter uwer geruststelling die vreemde Hele Gasten (altijd nog beter dan Halve Zolen) en Blankevoeten veel later ook mogen/moeten lezen, met grote dank aan mijn middelbarige schooltjes. Hoera. Floris heb ik via de – ongetwijfeld nog zwart-wittige – beeldbuis tot me kunnen nemen (waarin ook ene Maarten van Rossem voorkomt, maar dit terzyde).

    Complimenten voor de geinige autobio elementen.

    Was getekend,

    Dries Jullenstra van Krantelot

  • Reinder, ik heb van jouw herinneringen aan je schooltijd genoten. Mijn middelbare schooljaren heb ik doorgebracht op een HBS-b (wiskunde HBS voor de jongeren onder ons). Een gymnasium zat er al helemaal niet in. Dat was in de ogen van mijn vader hoogmoed in het kwadraat. Economie studeren was zelfs niet denkbaar. Wat verbeeldde ik me wel. Op zo’n wiskunde HBS hadden de talenleraren het in de vierde en vijfde klassen heerlijk. Het interesseerde niemand van de leiding of de inspectie wat ze uitvoerden. De leraren Nederlands, Duits en Engels genoten daarvan. De leraar Frans kon de vrijheid niet aan. Het was een droeve man. De andere drie hebben ons in vrijheid tot liefhebbers van literatuur gemaakt. Geboren leraren.

    Ik was de oudste van het gezin en ging als eerste het huis uit in ‘in dienst’. De oorlog was nog maar kort voorbij. Mijn leeftijdsgenoten hadden het allemaal heel bewust meegemaakt. Wij wilden nog in dienst om ons land te verdedigen. Vandaag onvoorstelbaar, maar toch. Wat ik aan literatuur, vooral bloemlezingen in mijn schooltijd had verzameld, bleef in het ouderlijk huis, zonder het karakter van persoonlijk bezit. Toen ik me de waarde van die boeken bewust werd, waren ze al verkocht op boekenbeurzen en aan tweedehands winkels. Ik moet toegeven dat ik bij het lezen van jouw verhaal een beetje jaloezie voelde. Gênant maar waar. Toch bedankt.