Zojuist het interview gezien van Wim Brands met Rogi Wieg – dichter, romanschrijver en vooral: iemand die zeer onder het leven leed. Rogi Wieg overleed woensdag 15 juni – hij koos de dood door euthanasie. Zijn laatste gedichten zijn gepubliceerd in de digitale editie van het literaire tijdschrift Extaze (een literair tijdschrift waar ik vast nog wel eens op zal terugkomen). Lees ook het ontroerende stuk dat Joost Zwagerman in het Parool schreef over hem. Ik moet eerlijk zeggen dat ik Rogi Wieg alleen van naam kende – jammer, ik moet maar eens een inhaalslag gaan maken. Dit gedicht, één van die laatste, maakt op mij een onuitwisbare indruk – het is voor mij van het niveau van Gerrit Achterbergs gedicht ‘Deïsme’.
U BENT
Toen U wegging brak U mijn hart.
Als U terug kon keren zou ik Uw nek breken.
Maar U heeft geen nek, alleen een onsterfelijke,
denkbeeldige lange hals, als van een fles van
dun glas die zich uitrekt over het water van de zee,
glas met daarin de geschiedenis van alles.
Als U terug kon keren zou ik de tafel dekken,
het brood breken en de wijn drinken. Ik zou
mijzelf aan het kruis slaan voor Uw bestaan.
U bent niet meer De Zoon en niet meer De Vader.
U bent het onbezielde veld en de ruimtetijd.
U bent de onbezielde zwaartekracht en het verloop
van de lichtstraal bij nacht, U bent de wiskunde
zonder zachte geest, U bent er nu en bent er
altijd al geweest. U bent de symbolen die men leest.
Maar niet De Zoon en niet De Vader. Niet De Geest.
Toen U wegging brak U mijn hart.
Als U terug kon keren zou ik U hardhandig wurgen.
U bent ooit toen ik kind was in mijn huis geweest.
[Amsterdam, 31 mei 2015]
– bronvermelding: literair tijdschrift Extaze