Een ergerlijke dystopie
Hier moet ik me even verklaren. “Ergerlijk” – dat woord veronderstel ik bekend (hoewel ik dadelijk het grootste deel van mijn artikel zal besteden aan de uiteenzetting van het waarom ervan…) En “dystopie” valt eigenlijk in één zin uit te leggen: een plek, een wereld waarin je niet wilt wezen, een hel van een wereld – tegenover “utopie”, de wereld zoals jij je die zou wensen, een paradijs. De Cirkel gaat over ontwikkelingen in onze maatschappij die uiteindelijk zum Teufel blijken te voeren. Opmerkelijk is, dat de hoofdpersoon Mae in het begin van de roman in een veelbelovende wereld terecht komt: een nieuwe baan bij een firma die wel bijzonder goed voor zijn werknemers lijkt te zorgen. Alle problemen en alle naargeestigheid van haar kleine bestaan verdwijnen als sneeuw voor de zon. In de loop van de roman verkeert die droom in een nachtmerrie, blijkt het streven naar een utopie uiteindelijk te leiden naar een dystopie. En de hoofdpersoon Mae? Dat arme schaap heeft niets in de gaten, die blijft tot voorbij de laatste bladzijde nog in het sprookje geloven. En dat is de kern van de moeite die ik met deze roman heb.
De Cirkel is een firma die losjes gemodelleerd is naar firma’s als Google of Facebook. Wat deze firma specifiek aan marktwaarde produceert laat de schrijver in het midden; maar heel overtuigend beschrijft hij hoe Mae op een soort van helpdesk ingewerkt wordt – laten we zeggen een KPN-helpdesk in het kwadraat, waar je beoordeeld en gemonitord wordt op je productiviteit (hoeveel klanten in een uur). En hoe Mae op een tweede scherm moet bijhouden hoe zij door klanten beoordeeld wordt en klanten die haar gemiddelde naar beneden halen, opnieuw moet benaderen. Uiteindelijk blijkt de firma niet alleen de kwaliteit van het werk te beoordelen, maar breidt onder het mom van zorgzaamheid voor haar personeel haar vleugels uit over elk facet van het leven. Men leeft op de ‘campus’ waar alle voorzieningen zijn, van sport tot ontspannende evenementen, van gezondheidswinkel tot arts. Zó goed heeft nog geen werkgever in mijn leven het ooit voor elkaar gehad. Het betekent echter wel het maximum aan sociale controle – als je ergens niet geweest bent, wordt je dat nagedragen. Hier is geen sprake meer van het bestrijden van (in slecht managers-Nederlands) een 9-tot-5-mentaliteit, maar krijgt deze bemoeizucht sekte-achtige dimensies. Dat wordt dan wel tot in den treure beschreven – bladzijde na bladzijde komt er wel een scherm bij , een apparaat, een scherm, nog een scherm (tot aan negen aan toe) – die onze hoofdpersoon moet bijhouden of die haar activiteiten bijhoudt. En Mae? Die vindt het allemaal prachtig, wordt overdonderd door zóveel vernuft aan technische snufjes die de mensheid en vooral háár vooruithelpen. Zou ze niet kunnen lezen? Even terugbladeren in haar levensboek zou denkelijk toch genoeg moeten zijn om haar wat werkelijkheidszin bij te brengen…
Ook als ze in haar privéleven een kleine flater slaat die helaas gefilmd blijkt door de firma, en ze dat niet uit zichzelf aan haar meerderen opbiecht, blijkt ze onder de indruk van de drogredenering van haar baas: als je transparant bent deel je alle waardevols van jezelf, je kennis enzovoort met je medemensen, ben je sociaal; als je niet transparant bent heb je kennelijk iets te verbergen, ben je asociaal. Ze maakt een knieval voor de blijkbaar onvermijdelijke conclusie daaruit: “privacy is diefstal”. In plaats van woedend worden en de deur in het gezicht van deze werkgever dichtslaan, propageert ze deze en dergelijke slogans als opperste wijsheid aan haar collega’s en de volgers van alle accounts waar ze door haar werk verplicht aan bijdraagt. Volgzaam. Bangelijk. Laf.
Niet verwonderlijk dat deze duivelse firma niet alleen de opperste controle van haar werknemers nastreeft, maar op zijn minst de wereldheerschappij. “De cirkel moet gesloten worden”. Dat wordt in alle toonaarden en in allerlei gebeurtenissen gedemonstreerd. Duiken Mae’s ouders onder voor de bemoeizucht van De Cirkel? Mae heeft genoeg redenen om ze maar ondankbaar te vinden. Slaat haar ex-vriend op de vlucht – nota bene door Mae’s eigen toedoen? En vindt hij de dood daarbij? Mae ziet het als uiterste consequentie van zijn kleinburgerlijk denken. Ligt haar beste vriendin en collega op de Intensive Care nadat ze niet opgewassen bleek tegen de druk? Mae vindt het hooguit irritant dat die vriendin op dat moment niet transparant is.
Hoeveel mokerslagen zijn er nodig om zoveel stupiditeit eruit te slaan? Je zou wel tegen haar willen schreeuwen: “MAE!! MAYDAY, MAYDAY!!!” (analoog naar een flauwe woordspeling ergens in het boek). Houdt één van de directeuren er een reuze-aquarium op na met een haai waar hij ten overstaan van Mae en al haar volgelingen de meest kwetsbare en fraaie zeepaardjes aan opvoert: Mae, als een schrijver ook maar één enkele tiende van zo’n metafoor in zijn verhaal zou stoppen – ja zelfs in homeopathische verdunning – , zou het jou toch duidelijk moeten zijn wat voor MONSTERHAAI de firma is?
Het moge duidelijk zijn: deze roman is geen ontwikkelingsroman – meer een zedenschets, een waarschuwingsroman over een maatschappij die wij soms ook hèbben te vrezen. Je hoeft maar het interview met Kohnstamm gelezen te hebben in Trouw om te weten waar het over gaat. De hoofdpersoon Mae is zeker geen mens van vlees en bloed – zelfs haar vrijpartijen zijn, ja hoe noem ik dat – ontluisterend. Zij is exempel – ofwel exemplarisch voor de open ogen waarmee onze generatie in de streken van de moderne social media tuint.
Toen ik dit boek las moest ik opeens terugdenken aan mijn studietijd. Ik las voor een college vergelijkende literatuurwetenschap over Naturalisme Meister Timpe van Max Kretzer – tegenwoordig ook op internet te lezen. Toentertijd was het een onooglijk klein geel boekje van uitgever Reclam, in het Duits, dat moge duidelijk zijn, in heel kleine lettertjes, en wel zo’n 300 bladzijden dik… Ook dit boek was duidelijk exemplarisch, voor de strijd die een werkloos geworden meester uit de tijd van de standen ( ‘meester, gezel, leerling’) moest voeren in de tijd van de industriële revolutie. Een strijd waarin hij ten onder ging. Zo’n boek is De Cirkel ook – maar dan over de digitale revolutie. Maar met dit verschil: Meister Timpe was iemand die je kon tegenkomen. En hij was niet dom. Hij onderging (met moeite, dat wel) een ontwikkeling, en er is sprake, op een ouderwetse manier, van een loutering. Zoveel moeite als ik had met het beginnen aan dat boek, zoveel plezier had ik aan het analyseren achteraf. Er zat de diepere laag in van het lijden van deze meester – dat op meer of minder subtiele manier vergeleken werd met het lijden en sterven van Christus. Dergelijke diepte, noch enige subtiliteit heb ik kunnen vinden in de boodschap van De Cirkel.
Mijn oordeel over De Cirkel – ik denk dat ik niet veel woorden meer nodig heb. Voor mij ontbreekt de diepere laag. Voor mij ontbreekt er iets van voortschrijdend inzicht, van loutering. De boodschap is wel duidelijk. Overduidelijk (van dik hout zaagt men planken) – en niet ambivalent genoeg. Voor mij ligt het er allemaal veel te dik bovenop.
En ik hoop nooit een vrouw als Mae te ontmoeten. Zoveel domheid… Ik kan er niet meer tegen.
Lees hier een samenvatting van enkele andere recensies