Alsof het voorbij is – van Julian Barnes

A

Door een recensie van zijn nieuwste boek, Het tumult van de tijd, werd ik gewezen op Julian Barnes. Dat genoemde boek lijkt me ook intrigerend – maar niet alles tegelijk, ik kan niet zo snel lezen… Toevallig kwam Alsof het voorbij is  ter sprake bij iemand die net zijn arbeidzame leven achter zich gelaten heeft. Hij vond het een goed boek – het nodigt je in mijn levensfase uit tot bespiegelingen, zoiets zei hij ervan. Ik was er nieuwsgierig naar wat hij daarmee bedoelde – en ik ben het gaan lezen. Het is een korte roman over het bedrieglijke geheugen – en ik heb hem in het Dwarsligger®-formaat gelezen – kent u dat? DwarsliggerEen boekje op A5-formaat met de tekst doorlopend in de lengte over twee bladzijden gedrukt, op dundrukpapier. Alleen dat laatste vond ik met mijn dikke vingers lastig – ik sloeg geregeld meer bladzijden tegelijk om. Voor de rest vond ik het een prettige leeservaring, het boekje is makkelijk mee te nemen in de binnenzak.

En inderdaad, deze roman nodigt je uit om na te denken over je eigen verleden; over wat je je herinnert en wat je in eerste instantie vergeten bent; over hoe jij op jezelf terugkijkt en hoe dat niet hetzelfde hoeft te zijn op welke manier anderen naar je keken, of hoe anderen aan je terugdenken – kortom, over het bedrieglijke van de herinnering. Hoe een klein detail dat je bijna achteloos op driehoog-achter in je geheugen opgeborgen had, later juist meer dan van betekenis kan blijken. Prachtig, hoe Barnes in die context van de herinnering het begrip wroeging onder handen neemt: je wordt gekweld door wroeging over gedane zaken die geen keer meer nemen. Wroeging gaat veel verder dan schuldgevoel – de hoofdfiguur verlangt ernaar, dat hij wroeging kan terugbrengen naar schuld, zodat hij zich daarna kan verontschuldigen en de vergelijking weer op nul kan brengen. Maar die scheidslijn kunnen we niet meer over; het kwaad is voorgoed verricht.

Maar goed, ik loop op mijn oordeel vooruit. De roman vertelt in het begin over een vriendenclub, van eerst drie en later vier jongens, op de middelbare school. Intelligente jongens, die graag spelenderwijs filosoferen – waarbij ook de zelfmoord van een klasgenoot besproken wordt. De vier zijn het er roerend over eens, dat deze jongen niet om de ‘filosofisch juiste’ reden zelfmoord heeft gepleegd – als in: het leven is een ongevraagd cadeau, dat je met een groots gebaar ook kunt weigeren. Die jongen was in hun ogen gewoon een dwaze sukkel, een loser. De hoofdpersoon Tony vertelt in het eerste deel over het relatief kalme leven dat hij tot zijn zestigste geleid heeft: hij leefde zijn leventje eigenlijk ook zoals hij dit verhaal vertelt: als iemand die niet graag ruzie maakt, die niemand kwaad wil doen, als vriendelijk, als observator. Zijn eerste relatie – bijna platonisch – is met het meisje Victoria. Als die relatie stukgelopen is, gaat Victoria uiteindelijk verder met de slimste jongen van het viertal, Adrian. Tony trouwt met iemand anders, krijgt een kind, scheidt ook weer – maar het leven lijkt langs hem heen te glijden als druppels water langs een oliejas. Hij leeft zijn tamelijk gezapige, solitaire leventje, weet dat hij heel anders geleefd heeft, veel minder gevaarlijk dan hij in zijn romantische puberjaren voor ogen had gehad – niks geen extase, niks geen diepe wanhoop.

Op enig moment pleegt Adrian zelfmoord. De vrienden  veronderstellen dat hij, de intelligentste van hun vieren, dat wel om de juiste ‘filosofische’ reden heeft gedaan. Maar niets in dit boek is wat het lijkt… Die ontknoping begint op het moment dat Victoria’s moeder sterft – bijna is zij dus de schoonmoeder van Tony geweest, hij heeft haar maar één maal ontmoet en hij mocht haar wel. Van de notaris krijgt hij te horen, dat hij een klein geldbedrag erft en een envelop met een dagboek… En hij verbaast zich er natuurlijk over, dat hij een legaat krijgt van Victoria’s moeder. Het tweede deel van het boek zien we hoe langzaam de puzzelstukjes op hun plaats vallen. Hoe ogenschijnlijk minieme gebaren en gebeurtenissen  een onbedoelde en grote uitwerking zullen hebben, hoe veronachtzaamde details later volop betekenis krijgen, hoe het beeld dat we van anderen en van onszelf hadden, door de naakte waarheid bijgesteld moet worden. Een paar maal beschrijft de schrijver hoe een getijde vanuit de zee de natuurlijke stroom in een rivier terug stuwt. Een prachtig beeld, dat iets zegt over hoe het verleden het natuurlijk verloop van de tijd terugdringt – hoe Tony zonder het te willen en het op dat moment te beseffen, toch iets heeft aangericht.

Ik ga dit werkelijk zeer vernuftige plot natuurlijk niet uit de doeken doen – dat plot is geweldig, maar niet de voornaamste reden dat ik dit boek zou aanraden. Ik vond het prettig om iets te lezen van een hoofdpersoon in dezelfde fase van het leven als waarin ikzelf zo langzamerhand kom te verkeren: je begint terug te blikken, je af te vragen wat goed of fout ging in het leven.  Dat gaat in deze roman in een precieze, trefzekere stijl – geen woord te veel, elk beeld raak en passend in het geheel, en op een prettige, detached  filosofische toon die mij geen moment verveelde. Een veranderde kijk op mijn eigen verleden – en een besef dat wat je doet, anders kan uitpakken dan hoe je het bedoelt – als een boek dat bewerkstelligt, dan is het voor mij de moeite waard.

 

1 reactie

  • Reinder, een prachtige samenvatting van een inderdaad indrukwekkend boek. Maar zegt het niet iets over jou om juist dit boek op dwarsliggerformaat te lezen?
    Met dikke vingers geregeld meer bladzijden omslaan, zo blijft het geheugen bedrieglijk.

Door Reinder de Jager